Sneeuwgenoegen
Inspirerend 4 maart 2021 1Mijn 'noaber' ervaring op een zeer zonnige sneeuwdag - staat bij de Stichting Vrienden van de Gorsselse Heide op de site als belevenis.
Het noaberschap ervaren we sinds we hier neerstreken (25 jaar geleden) deze vorm was nieuw voor me en hartverwarmend. Toen ik het zo die en gene vertelde, waren de reacties uiteenlopend van wat goed tot ... waar bemoeiden ze zich mee.
met groeten weer, Magda Bolt
Vanmorgen stiefelde ik - letterlijk en figuurlijk met m’n gevoerde rubberlaarzen aan mijn voeten, soms even moeizaam -, bijna twee uren over de Gorsselse Heide met mijn camera op borsthoogte. Vrij kort na het betreden van het terrein werd ik vriendelijk door een jong paar begroet.
“Goede morgen mevrouw, mooi hè nu met al die sneeuw.” Dat kon ik van harte beamen waarop mij de vraag werd gesteld of mijn achterban op de hoogte was van mijn wandeling. En dat kon ik, want ik had manlief gemeld te gaan wandelen om te fotograferen omdat het zonnig was (toen ik vertrok).
“Ja, weet u mevrouw, u bent niet meer zo jong en het is ongemakkelijk lopen op en in de sneeuw, stel dat u iets zou overkomen en niemand weet dat u hier bent. Ook al hebt u misschien een telefoon op zak, iemand moet toch wel weten dat u hier helemaal alleen aan de wandel bent.”
Ik stelde hen gerust en daarna vervolgden we onze weg. Dat het niet overal echt gemakkelijk liep had ik al lang gemerkt want onderweg naar de Gorsselse Heide moest ik soms door mini sneeuwduinen mijn weg vervolgen.
Kijkend of ik bij de ‘schietebult’ naar boven kon, stelde ik vast dat zelfs de traptreden niet zichtbaar waren, dus ….”Nee mevrouw, dat moet u echt niet doen, naar boven klimmen, veel te gevaarlijk voor oude botten” hoorde ik op dat moment achter me roepen. Ik draaide me om en zei tegen de roepster, een jaar of twintig: “Dank je wel dat je je zorgen over me maakt maar ik heb al gezien dat ik niet naar boven kan want waar zijn de traptreden. Immers onder de sneeuw”.
“Ja, dat heb ik ook al lang gezien maar u ziet er uit alsof u ook zo wel even naar boven wilt klimmen.”
”Lief dat je je zorgen over me maakt maar wees niet bang, ik weet zeker dat ik geen gekke dingen zal doen zoals deze steile bult beklimmen. Ik vind het jammer dat de trap onbruikbaar is want anders was ik wel naar boven gegaan.”
“Nou, dan ben ik dubbel blij dat die niet bruikbaar is want stel je voor dat u halverwege niet goed zou stappen en naar beneden vallen. Dan moest ik u misschien wel vinden en dat zou ik niet graag willen. Fijne wandeling verder!”
Terwijl ze zich omdraaide wenste ik haar en haar maatje – hij had al die tijd zijn mond gehouden – ook een fijne voortzetting.
Bij het Gorssels Meertje aangekomen vroeg een ouder echtpaar (duidelijk jonger dan ik) of alles met me in orde was. Ze hadden me diverse malen zien stilstaan en hadden tegen elkaar gezegd dat er waarschijnlijk wel iets met me was.
“De keren dat ik stilstond, was om naar sporen te kijken of om een foto te maken. Zoals u ziet, heb ik een camera bij me en ik vind het fijn om dan thuis te kunnen laten zien wat ik allemaal zag.”
“Oh, daarom stond u stil. Hadden we misschien wel kunnen bedenken. Wat hebt u dan allemaal gezien behalve al die sneeuw?” En ik vertelde dat ik regelmatig stil had gestaan om naar de vele diersporen in de sneeuw te kijken en dan vooral de sporen die naast het pad zichtbaar waren, zoals bijvoorbeeld duidelijk sporen van twee reeën en dat aan hun sporen was te zien dat ze zich hadden moeten afzetten om over de afrastering te springen.
Verbazing, want hoe kon je nu zien dat ze zich moesten hebben afgezet. Ik lichtte toe hoe dat zichtbaar was “Als u langs de afrastering loopt ziet u het vast wel: de hoefjes hebben duidelijk kracht voor de sprong moeten zetten. In de gewone sporen is veel minder sneeuw verplaatst.”
Ik werd bedankt, pakte m’n camera en kiekte de gagel in het water.
Over de Gerrit Slagmanstraat liep ik weer naar huis. Halverwege richting Deventerdijk kwamen me opnieuw wandelaars tegemoet, twee paren. De jongste vrouw had een babietje onder haar jas – alleen het mutsje was zichtbaar. Oma vertelde verheugd, dat het kleinkind niet jong genoeg met sneeuw kennis kon maken want …. misschien kwam het wel nooit meer. “U en ik mevrouw hebben natuurlijk veel sneeuw ervaringen, deze jongvolwassen niet en en daarom wandelen we met een camera om maar veel foto’s te maken. We hebben de kleine ook even op een matje in de sneeuw gelegd en foto’s gemaakt voor later. Te koud denkt U misschien? Nee hoor, op het matje in een bivakpakje, dat kan best even.” En stralend werden me met gestrekte arm de foto’s op het schermpje getoond.
Magda febr. 2021
1 Reactie
1
1