Over streekcultuur, dialect, naobers en alles waar we met elkaar trots op zijn.
Een mooie, gespierde vent komt binnen lopen. Coronaproof gaan we met een kop koffie aan tafel zitten. Ik schrik van wat ik zie: doffe, levensloze ogen kijken mij aan. "Vertel eens", zeg ik uitnodigend.
Korte voedselketens. Van ‘grond tot mond’ of ‘van de boer op het bord’. Veel boerderijwinkels hadden de afgelopen tijd met een grotere toeloop en meer afzet te maken als normaal. Blijft die populariteit?
Een mooi gedicht in dialect van Fenny Martens.
Boeren die (willen) stoppen met hun agrarische bedrijf komen vaak in een emotionele achtbaan terecht. Een groot deel van hun levenswerk stopt. Ook rijst de vraag wat ze met hun stallen, erf en eigen woning willen. Wat kan en mag?
"Woer zie'j van?" of "Woar bun ie d'r ene van?"
Weet je nog? Vrijwel iedereen die het zich kan herinneren krijgt weer de bibbers. Als dat gevreesde busje van de tandarts weer op het schoolplein parkeerde en alle kinderen verplicht langs moesten ter controle. De schooltandarts.
Dreugte... Fenny Martens-Berends schreef er dit gedicht over in dialect.
Hou je nog van me? Ach, je loopt me nog niks in de weg!
Volgens mijn vrouw maak ik twee fouten. Ik luister nooit en nog iets...