Donker
Columns 3 december 2015 0Minstens één keer per week wijs ik mijn kinderen erop dat ze in de gaten moeten houden of de lampjes van hun fiets het doen. Levensgevaarlijk als een automobilist onverlichte fietsers tegenkomt.
Het is donker als ik vanuit de stad door de polder naar huis fiets. Door de lichte mist stralen de straatlantaarns een zacht oranje gloed uit. Alles ziet er daardoor een beetje sprookjesachtig vaag uit. Ik heb het gevoel dat mijn fietsverlichting niet veel bijdraagt. Doet het licht het eigenlijk wel?
Blijkbaar heb ik de batterijen niet op tijd vervangen. Ik had zelf beter moeten opletten dat ze het nog deden!
Als ik de bebouwde kom in fiets, zie ik op een grasstrook een rood knipperend lampje. Een zwarte labrador met een verlichte halsband. Slim idee! Vooral bij een zwarte hond. Gevaarlijk, zo in het donker.
Hoewel, donker? Eigenlijk is het bijna nergens meer echt donker. Als je ’s avonds je huis binnenkomt, kun je gemakkelijk je weg vinden, dankzij het schijnsel van de verlichting buiten. Bovendien, op alle apparatuur knipperen of branden lampjes, zodat je een mooi richtpunt hebt. Buiten is het ook vrijwel nergens meer stikdonker. Overal is verlichting, ook in het buitengebied. De huizen zijn goed verlicht; geregeld schiet een buitenlamp met sensor aan. In sommige stallen en in tuinbouwkassen brandt ’s avonds licht, zodat de buitenwereld gratis méé verlicht wordt.
Dat was vroeger wel anders. Als ik in mijn jeugd in het donker naar huis fietste, moest de fietsverlichting me helpen om niet in de berm terecht te komen. Niks witte strepen en straatverlichting. Langs de wegen overal dichte bosjes en struiken waarin je altijd geritsel hoorde. Met een beetje geluk scheen de maan, maar dat was dan ook het enige schijnsel. In die tijd was het licht van mijn fiets ook vaak kapot. Geen problemen met lege batterijen, zoals nu, maar ‘gewoon’ door losse draden en lampjes die om de haverklap kapot gingen. Dat zal best gevaarlijk zijn geweest, maar ik vond het toen niet heel belangrijk.
In ons taalgebruik heeft ‘donker’ een negatieve betekenis. Donker hoort bij ongezellig, onvriendelijk, onveilig. Veel mensen voelen zich niet prettig in het donker. Er zijn er zelfs die ’s avonds de voordeur niet meer openen. Dus wat doen we? Zodra de donkere dagen zijn aangebroken, vullen we onze huizen met licht. Schemerlampen, sfeerlichten, kaarsen. Alles om het gezellig te maken. Dat doe ik ook. Open haard aan, kaarsjes op tafel en een spannend boek onder handbereik. Morgen kijk ik wel naar de fietsverlichting. Als het weer licht is.
0 Reacties