Op de trekker

Columns 8 oktober 2016 0

In deze tijd van het jaar is het soms levensgevaarlijk op de buitenwegen. Niet alleen omdat het vroeg donker is en af en toe regenachtig of mistig, meer nog omdat de wegen bedekt zijn met bladeren, takken en modder. De herfst veroorzaakt die vervuiling, maar landbouwvoertuigen niet minder. Immense machines halen de oogst binnen of voeren andere handelingen uit, die me niets zeggen. De trekkers (met dubbel lucht!) zijn soms net zo breed als de weg. Passeren en inhalen zijn dan een kunststuk. Ik moet zeggen dat ik wel begrijp dat mensen – mannen vaak – vol bewondering zijn over de peperdure, glimmend gespoten en van luxe cabines voorziene trekkers. Ze praten over de vele pk’s en allerlei technische hoogstandjes. Ook in onze familie komen ze voor, de mannen die een verzameling kleine groene trekkertjes hebben en dromen van een tattoo van het hertje in het logo van John Deere. Toen mijn zus, heel lang geleden, mee deed aan trekkertrekwedstrijden gingen we wel eens kijken. Het geluid van die brullende motoren was indrukwekkend. Niet onbelangrijk: bij zulke evenementen is het altijd gezellig.

Als ik aan trekkers denk, denk ik ook aan de Hanomag van de vader van mijn vriendin. Als hij naar het weggetje naar de Schipbeek reed, kon je dat op een kilometer afstand horen. Van hem mocht ik voor het eerst trekker rijden; we waren, denk ik, niet veel ouder dan een jaar of tien.

Onze trekker was een heel bijzondere. Een kleine, stokoude Deutz. Nu zou hij als oldtimer de show stelen, maar toen gebruikte mijn moeder hem gewoon voor het werk op het land. Een probleem was wel dat zij hem niet kon starten. Je moest hem aanslingeren. Dat vroeg om een bepaalde slag. Het is mijn moeder helaas nooit gelukt. Wanneer zij de trekker nodig had, slingerde mijn vader het ding ’s morgens, voor hij naar zijn werk ging, aan. Dan stond de trekker de hele dag te poekelen, tot hij uit de loods mocht. Natuurlijk mocht ik daar ook op rijden. De hooiwagen voorzichtig steeds een stukje aanrijden was mijn vaste klus.

Dit stukje tik ik met een glimlach op het gezicht. Door de mooie herinneringen aan oude trekkers. Met zo’n oude, geleende trekker heeft mijn (andere) zus een trektocht door de Achterhoek gemaakt. Mijn zwagers hadden er een gezellig bankje voor ontworpen, zodat zij en haar vriendinnen er comfortabel bij zaten.

En die gevaarlijke trekkermonsters die te breed zijn voor onze smalle wegen? Ach, laten we daar gewoon wat begrip voor hebben. De bestuurders doen gewoon hun werk en wij kunnen ook best wat meer rekening met hen houden. Morgen zwaai ik naar de eerste die ik tegenkom!

Henny Wibbelink

Henny Wibbelink (52) is opgegroeid in de buurtschap Beuseberg, tussen Holten en Markelo. Tegenwoordig woont ze met haar gezin in het Brabantse Vlijmen, maar de band met de buurtschap is er nog steeds. Over de Beuseberg schreef ze een boek. Op haar werk bij de gemeente ’s-Hertogenbosch komt ze ook in aanraking met mensen die iets willen betekenen voor hun buurt- en wijkgenoten. ‘Modern noaberschap’ dus. Haar columns gaan over de verwondering over het plattelandsleven in het oosten van het land in de huidige tijd.

Plaats een reactie

0 Reacties