Wilt u mijn buurvrouw worden?

Columns 10 februari 2015 0

In januari 2003 leerde ik Boer kennen. Op Cuba. In 12 jaar heb ik de Achterhoekse tradities redelijk onder de knie gekregen. Er zijn veel ongeschreven regels waar je als import, zonder hulp van de autochtonen, nauwelijks grip op krijgt. Voor je het weet doe je alles onbedoeld verkeerd.

Er woont sinds een jaar een gezin uit het westen naast ons. Ze hebben geen buurt gevraagd, noch de buren uitgenodigd voor een borrel. Waarschijnlijk hebben ze, net als ik in 2003, nog nooit van het fenomeen gehoord. Deze nieuwelingen zullen geen Abrahams, meibomen, roosjes en bogen knutselen de komende jaren. Tradities zijn niet meer zo strikt als vroeger, maar het blijft een ongeschreven wet: buurt moet je vragen. Zo niet, dan geef je aan dat je er geen behoefte aan hebt. Verkeren met een autochtone Achterhoeker is makkelijk: ik doe wat Boer doet. Hij is mijn geestelijk leider; ik hoor wel wanneer ik iets moet ‘mooimaken’ of ‘aanzeggen’ in de buurt. Boers ouders leven niet meer. Hij heeft de buurt overgenomen van zijn ouders. Toen Boers vader overleed kwam de buurt direct in actie. De eerste naasten kwamen langs om aan te bieden de kist te dragen. De buurt stond bij het condoleanceregister en deelde boekjes uit in de kerk. De buurvrouwen schonken koffie en smeerden plakken krentenwegge na de dienst. Door ouderdom, ziekte en tragedie zijn de afgelopen jaren veel mensen weggevallen in de buurt. Jong en oud. Opeens wonen er veel jonge mensen in de buurt. Tegenover ons woont sinds een tijdje een jonge buurman in zijn ouderlijk huis. In zijn Achterhoekse DNA zijn de regels van het buurtmaken opgeslagen. Zo kwam hij onlangs op bezoek met zijn uit Eindhoven geïmporteerde vriendin. Ze kwamen buurt vragen. Dat was voor mij de eerste keer. De buurman vroeg het letterlijk: “Ik kom buurtvragen.”
“Dat is mooi”, zei Boer. We dronken een kopje koffie en praatten wat. De importbuuf vroeg: “En wat is nu verder de bedoeling?” Ik zei: “Loop gewoon achter je man aan. Dat doe ik ook. Je gaat ons vanaf nu regelmatig tegenkomen, geloof me. Als je nog vragen hebt over roosjes maken, geef ik je wel les.” Ze kon er wel om lachen.

Twee weken later kregen we de uitnodiging voor hun huwelijk. Omdat we nu officieel buurt zijn, kwamen we meteen in actie. Met de hele buurt zaten we saamhorig bijeen om te knutselen en te fröbelen. De mannen maakten de boog, de dames de roosjes. Toen de boog was bevestigd, riepen we het toekomstige echtpaar naar buiten. De ‘oehs’ en ‘aaahs’ waren niet van de lucht. De buuf vond het heel lief dat wij – laten we wel wezen, vreemde mensen – zoveel werk maakten van haar huwelijk. Op de trouwdag waren wij als buurt uiteraard prominent aanwezig. Tijdens het carbidschieten kwam het kersverse echtpaar een kijkje nemen. De nieuwe buuf vond het akelig, die knallen. Ze wilde snel weg. “Zijn er nog meer van dit soort tradities in de Achterhoek?”, vroeg ze trillend als een riet. Om haar te troosten zei ik: “Nee hoor. De rest is met roosjes, bogen en dennetjes. Heel vrolijk en gezellig.”
Ik ga vast een boekje bestellen: Hoe knutsel ik een ooievaar? Ik voel aan mijn water dat we de komende jaren flink aan de bak kunnen in onze buurt.

Irene van der Aart

Irene van der Aart is cabaretière en actrice. Sinds 2003 heeft ze een relatie met een veehouder uit de Achterhoek. Tussen haar klussen in het land door reist ze al tien jaar heen en weer tussen Amsterdam en de woonplaats van Boer. Haar boek ‘De Boer op’ gaat over de verschillen tussen stad en platteland. Irene was columnist voor Naober van 2012 tot 2018.

Plaats een reactie

0 Reacties